De Rode Lelie

Een akelig koud briesje waait onder de gele hoed van de oude visserman. Hij buigt langzaam voorover om het net uit het meer te pakken. Teleurgesteld kijkt hij naar zijn vangst, al een aantal weken, lijkt de vispopulatie aanzienlijk veranderd. Hij vangt te weinig vis om te kunnen verkopen, en maar net genoeg om zelf te kunnen consumeren. Hierdoor heeft de oude visserman dagelijks zorgen. Hoe moet hij voor zijn jonge dochter zorgen, als hij niet eens de huur van hun huis kan betalen?

Weken verstrijken en jaren komen tegemoet en de oude visserman is ten einde raad. Steeds meer rimpels tekenen zijn gezicht.  Zijn dochter Lily is nu veertien jaar oud en al een echte jongedame. Haar golvende bruine haar is gegroeid tot aan haar heupen en haar helderblauwe ogen zijn om in te verdrinken.

Tijdens een stormachtige dag, met veel wind en regen, besluit de oude visserman naar het meer te gaan voor een nieuwe vangst. Hij hoopt dat de aanmerende beekjes gezorgt hebben voor genoeg vissen. Tijdens de heenweg, houdt hij zijn hoed vast en zijn lange regenjas gesloten. Vanwege de overlast van het regen, vind hij moeizaam de weg. Zijn zicht is vermindert en het pad is onherkenbaar. Naarmate hij dichter bij het meer komt, hoort hij muziek spelen. Prachtige tonen die bij aankomst samen zijn gekomen tot een melancholisch melodie. De oude visserman begint in een trance te raken en ziet in het meer, op een grote steen, een naakte knappe man zitten, met vliezen tussen zijn vingers, lang haar, en een viool in zijn hand. De visserman kijkt naar de indringende blik en laat zijn vissers spullen vallen. Hij herkent het wezen en begint te smeken.”Alstublieft Näcken, help mij! Al jaren vang ik niet genoeg vis om mijn geliefde dochter te onderhouden. Ik kan het niet meer volhouden! Red mij!” De Näcken kijkt de man aan, en laat zijn strijkstok dalen. Lopend over het water komt hij naar hem toe en plaatst zijn hand onder zijn kin. “Ik zal jou helpen, en zorgen dat er genoeg vis is, zoveel dat je nooit meer in de problemen kan raken en het leven dat jij leidt kan onderhouden. Maar daarvoor wil ik iets terug, ik wil namelijk jouw dochter in mijn bezit hebben, op het moment dat ze 18 wordt.” De oude visserman begint te aarzelen en de Näcken laat het toekomstig lot aan hem zien. De beelden portretteren een leven gevuld met pijn en verlies. Nog steeds half in trance en geen uitweg te kunnen vinden, besluit de oude visserman om in te stemmen.  De Näcken waarschuwt de man, dat als zijn dochter niet naar hem toe zal keren op haar 18e verjaardag. Niet alleen zij, maar iedereen in het land zal sterven aan een verschrikkelijke ziekte.

Deze ontmoeting is een keerpunt voor de oude visserman. Wat het meer normaal gesproken in 2 maanden aan hem levert, vangt hij nu in een dag. Hij keert dagelijks met trots naar zijn dochter terug en het leven van hun verandert.

Vier jaar later gaat Lily naar het meer om de Näcken te ontmoeten. Haar vader is ernstig ziek en woont in een dorp kilometers ver weg, om verzorgt te worden. Lopend naar het meer, hoort ze prachtige vioolmuziek spelen. Bij aankomst  blijft ze een tijd bij het meer staan om de melodie af te luisteren. De Näcken laat nogmaals zijn strijkinstrument dalen en loopt naar haar toe. Hij steekt zijn hand uit “Kom met mij mee en leid een leven met mij samen. Word één met mij.” Lily reikt met haar rechterhand naar hem toe en haar linkerhand komt tevoorschijn achter haar rug vandaan. Een traan rolt over haar wang en ze fluistert: “Jouw voorstel heeft mijn vader tot waanzin gedreven en ervoor gezorgt dat hij ernstig ziek is. Hij is niet de vader waar ik altijd met trots naar opkeek.” De Näcken probeert haar linkerhand vast te grijpen, maar het is al te laat, uit het diepst van haar longen schreeuwt Lily: “Je zult me nooit levend hebben!” en ze steekt de dolk in haar hart. Het bloed vindt zijn weg langzaam naar buiten, haar ooit witte jurk kleurt rood. Haar nog warme lichaam valt  in de armen van de Näcken, terwijl het bloed in het water drupt. Hij laat haar voorzichtig in het water zakken. De witte waterlelies beginnen rood te kleuren. Lily’s ziel zit voor altijd gevangen in het leefgebied van de Näcken.